donderdag 3 september 2015

Open monumentendag, 12 september: kerk open, ook voor vluchtelingen?

Zaterdag 12 september is de landelijke Open Monumentendag.
In Kleverskerke staat dan de kerk open voor fietsers, bezoekers van oude plekken, voor wie maar wil en wil op ademen, koffie of thee drinken, zijn waterfles vullen en wat sfeer wil snuiven.

's Ochtends is er Klezmermuziek in de kerk, joodse straatmuziek, die veel majeur- en mineurwisselingen kent: muziek die je ontroert en vrolijk maakt.



Misschien is behalve het kerkgebouw ook de vliedberg in de bocht van de Dorpsstraat (voor je richting de Van Cittersweg rijdt) wel opgenomen in het programma; maar dat is me nu niet bekend.

Op die vliedberg heeft namelijk in de middeleeuwen, een 'motte-burcht' gestaan.
Die term was voor mij als kersverse Zeeuw nog onbekend, tot ik bij Terra Maris en kasteel Westhove tussen Domburg en Oost-Kapelle een motte-burcht of mottekasteel in gereconstrueerde vorm zag en de toren beklom.

In tijden van invallen door vijanden, zoals in 1000-1200 de Noormannen of Vikingen (Scandinaviƫrs), verschansten de dorpelingen zich in een hoge toren, die omringd was door een gracht en voorburchten. Maar eigenlijk zijn de houten kastelen de voorlopers van de latere, meer bekende en langer bewaard gebleven stenen kastelen.
Op Wikipedia is daar natuurlijk veel meer interessants over te vinden.



Archeologen vermoeden, dat alle vliedbergen (of moderner gezegd: 'vluchtheuvels') kunstmatig aangelegd zijn en voorzien zijn geweest van mottekastelen. Een 'motte' is eigenlijk hetzelfde als een kunstmatige heuvel of 'vliedberg'.

Op de vliedberg in Kleverskerke staat nu nog een bunker; zo is hij in moderne tijden opnieuw gebruikt of misbruikt voor militaire doelen: verdediging en misschien ook aanval.

In het zomernummer van 2015 van 'Nehalennia', het bulletin van de werkgroep Cultuurhistorie van het Zeeuws Genootschap, zijn lezingen opgenomen over de Zeeuwse vliedbergen en motte-burchten.

Nu is het eigenlijk, als je erover door mijmert, bijzonder dat Kleverskerke wel twee vliedbergen heeft gehad, twee vluchtheuvels: naar de ene vluchtte de bevolking en verschanste men zich met eten in een tijd van aanval en beleg om letterlijk te overleven; naar de andere, de kerk, ging men voor geestelijk leven en heeft men zich vast ook voor het oprukkend water nog wel eens verschanst.

Zo is het althans in 1944 in Oost-Souburg vergaan: de mensen die hun huizen tijdens de inundatie moesten verlaten, leefden, kookten en sliepen in de kerk. Ik stel me zo voor, dat per familie een bank werd bezet. Hoe dat in Kleverskerke toen is gegaan, in 1944 en opnieuw in 1953? Wordt vervolgd...